De huis Bengalen stammen af van de Bengaalse tijgerkat. De mensen willen al heel lang de schoonheid van wilde katten terugzien in de huiskat. Al eeuwenlang probeert men katten te kruizen met elkaar waarbij de kruisingen met een Bengaalse tijgerkat de succesvolste zijn gebleken.
De Bengaalse kat is pas sinds 1999 een erkend ras. Het duurt minstens zeven generaties om het wilde karakter eruit te krijgen. De meeste huidige Bengalen komen uit kruisingen met Bengalen onderling met andere Bengalen. Zij zijn de Bengalen die wij als huisdier kunnen houden en zijn intelligent, nieuwsgierig houden van klimmen en zwemmen.
Het zijn energieke kattenen ze hebben daarom jun bewegingsvrijheid in huis nodig. Ze rennen regelmatig rond en hebben niet genoeg aan hun “gekke 5 minuten” maar meer hun “gekke 15 minuten”. Daarna zoeken ze een hoge plek op waarbij ze goed overzicht hebben op alles wat er in huis gebeurd en kunnen zo rustig een paar uur gaan liggen slapen. Sommige Bengalen kunnen ook rustig zijn en op schoot liggen. Onder een kleed op de bank naast je liggen of op schoot is ook favoriet voor een Bengaalse huiskat.
Bengalen kunnen de oren van je hoofd mauwen en maken dan veel verschillende geluiden daarbij . Ze proberen aandacht te vragen willen eten of vinden het gezellig om tegen je te praten.
Bengalen kunnen alleen zijn maar vinden het net als bij veel andere dieren het gezellig om een speel maatje te hebben. Als u overdag regelmatig weg bent is een maatje erbij wel aan te raden. Dit mag een andere kat zijn van een ander ras. Hou hierbij dan wel rekening met het karakter van de andere kat. Het is aan te raden een wat actieve kat te nemen die de energie van de (jonge) Bengaal aan kan en zich qua karakter niet onder laat sneeuwen. Daarnaast kunnen ze het prima vinden met andere dieren zoals een hond. Zoekt u een kat waarmee uw kind de hele dag kan rondlopen en kast vasthouden en knuffelen dan kunt u beter geen Bengaal nemen. Het is verstandig hier van te voren goed over na te denken dan achteraf spijt te hebben.